zaterdag 31 maart 2012

Er wordt wéér over ons geschreven!

Kijk maar eens op de website van Zestz!

Ria Kramer plaatste het recept voor feestcake in haar eigen online 'kookschrift' van AH en ook de facebookpagina van het Oost Europees Overlastfeest heeft ons gezien.

Bitok met roomsaus

Door: Tallina van den Hoed 

Ik zei vorige week toch dat ik mijn kroost de eerste de beste vakantie uit logeren zou sturen? Om eens niet allergievriendelijk te kunnen koken? Ik hoefde niet eens zo heel erg lang te wachten. Een studiedag diende zich aan. Docenten studeren dan. Ik weet nooit precies wat, maar ik vermoed dat het een stoomcursus is 'Lesgeven in tijden van financiële c.q. morele crisis'.


Of, wellicht, 'Excellente leerlingen zonder financiële of tijdsinspanning'. Zou ook kunnen.

Maar goed, dat zijn dingen die alleen docenten weten - en ik ben geen docent - dus speculeren is zinloos.

'Hoe worden etterbakjes gewillige leerlingen?'

Nee, vast niet. Maar goed. Een studiedag houdt in dat je kinderen níet naar school zijn en jij dus iets van een oplossing daarvoor moet vinden.

Aan het begin van het schooljaar krijg je al te horen wanneer die dagen zijn, en dat schrijf je dan braaf in je agenda, om er een dag van tevoren achter te komen dat dat krabbeltje dat al maanden en maanden in je agenda staat, ook echt iets betekent.

'Demonstreren kun je leren!'?

Vast ook niet. Ik ben zo blij dat er opa's en oma's bestaan. Fluks pakte ik de nog zanderig-van-de-vorige-vakantie-rugtasjes in en leverde mijn blije stuiterkroost bij de grootouders in. 'Veel plezier!' riep ik, al zwaaiend. Hops, aan het werk!

'Het is gelukt! Ze zijn weg!' belde ik naar mijn Lief, die mij bronstig vroeg wat wij dan vanávond zouden gaan doen. Door de telefoon zag ik zijn wenkbrauw gewillig vragend omhoog gaan.

'We gaan eten. Lekker eten. En morgenochtend gaan we hardlopen. Of anderszins bewegen. Want anders komen we van die ene maaltijd kilo's aan'





Ingrediënten
Voor 4 personen:
250 gram tartaar
1 gesnipperde sjalot
1 teentje knoflook
1 kopje gehakte peterselie
zout en peper
Voor de saus:
2 grote uien in ringen
boter
nootmuskaat
1/2 theelepel gemalen kummel
300 ml crème fraîche

Meng het tartaar met de ingrediënten. Maak er 4 platte ballen van en laat ze een kwartier in de koelkast rusten. Bak ze daarna in 5 minuten om en om bruin in hete boter. Haal ze uit de pan en hou ze warm onder aluminiumfolie. Bak de uien in diezelfde pan gaar en mooi bruin. Smelt de crème fraîche erin. Laat het een beetje indikken, doe nootmuskaat en kummel erbij en proef op zout en peper. Schep de uienroom op de tartaar.

Eet met frietjes of aardappeltjes uit de oven en simpele groene salade.

Verscheen eerder in De Volkskrant, 27 maart 2012

zondag 25 maart 2012

De Poolse stoofschotel bigos

Door Jacques Hermus

Het is jaren geleden, in een gewelfachtige ruimte onder de stadsmuren van Zamosc, in het zuidoosten van Polen. Lange tafels, overvloedig gedekt. Grote broden, dampende soepen, flessen bier en wodka, alles voor het grijpen. Links zit een vriendelijke man, met hangsnor en een wat sombere Slavische uitdrukking. Kleinzoon van een vojvod, landheer, die voor de oorlog heerste over dit deel van Polen. Tegenover ons een bejaarde journalist, vroeger redacteur bij een communistisch dagblad, al vroeg laveloos van de wodka. Hij heeft bijna alle aanwezige vrouwen in de billen geknepen, zeker twee klappen in het gezicht gekregen, maar ze grijnslachend geïncasseerd.
Als de grote potten met de stoofschotel bigos op tafel komen, zwijgen de stille melancholicus en de cynische dronkaard, net als de andere Polen. Op tafel staat wat traditioneel zowel reisproviand als jachtmaaltijd is, en evengoed dagelijks gerecht of feestmaaltijd: zuurkool met paddenstoelen, spek, vlees, worst en reuzel. Een boerenmaaltijd die tot een nationaal gerecht is geworden, waarbij elke Pool even wegdroomt naar het roemrijke verleden van zijn land, ooit het grootste koninkrijk van Europa. Elke familie heeft zijn versie van deze bigos, iedereen weet dat hij het lekkerste is als hij een tweede keer wordt opgewarmd, als de smaken zijn gehuwd.

Hoofdgerecht voor 4-6 personen
1 kilo zuurkool; 500 gram hamlap in dobbelstenen; een stuk (200 gram) salami of chorizo (of Poolse worst) in blokjes; 200 gram rookspek in blokjes; liefst nog wat stukken kip of vlees(resten) met jus van (eer)gisteren; 3 uien, gesnipperd; paar tenen knoflook, gesnipperd; handvol gedroogde of 200 gram verse paddestoelen in plakjes; 2 blikjes tomatenpuree; half flesje witte wijn; 50 gram reuzel (of olie); 1 theelepel karwijzaad; 1 theelepel mild paprikapoeder; 1 theelepel marjolein; 1 laurierblad; versgemalen peper.

Spoel de zuurkool in een vergiet iets af onder de koude kraan. Fruit het spek en de uien in de reuzel (of olie), doe de hamlapjes erbij en braad onder omscheppen alles goed bruin. Doe alle andere ingrediënten erbij en zoveel water dat alles net onder staat. Laat ruim twee uur zeer zachtjes stoven, voeg als het droog dreigt te koken nog wat water toe.
Eet er stevig bruin brood of rijst bij. (Over)morgen is het opgewarmd nog lekkerder.


www.hermusenzandstra.nl

Huzar betekent Luilekkerland

Door Jeroen Thijssen

Laatst klonk het weer op de radio. ‘Vijftien miljoen mensen,’ zingt een stem. ‘Op dat hele kleine stukje aarde.’ De stem komt uit een ver verleden, uit de tijd dat wij nog tolerant waren en vreemdelingen welkom heetten. ‘Die laat je in hun waarde,’ zingt de stem. In dat land heb ik ooit gewoond.
Wat waren we blij met de olijven, de couscous en de courgettes, die de toenmalige vreemdelingen voor ons meenamen.

Wat zouden die nieuwe nieuwkomers voor levensmiddelen hebben meegebracht? Dat valt gemakkelijk te controleren in Zaandam, de enige stad in Nederland met een Poolse en een Bulgaarse winkel.
Nansi, heet de Bulgaarse super aan de Zuiderdijk. De winkel is keurig, zonder enige opschik. De koopwaar staat netjes gerangschikt op planken, meer is ook niet nodig. Natuurlijk wil de mevrouw van de winkel graag tonen wat echt Bulgaars is.
‘Alles,’ zegt ze, in een Nederlands dat een stuk beter is dan mijn Bulgaars. Of mijn Frans. ‘Alles’ is overdreven. Mayonaise in elk geval niet, maar de rozenbotteljam heeft een modderkleur die nooit in Nederland gemaakt zou worden en een zacht zoete smaak die ook erg buitenlands overkomt. Ook de tomatensaus in een potje lijkt niet op onze puree- zoet en gekruid, zacht en toch peperig. Het mooiste bewaart Nansi in de koelvitrine: worsten. De winkelmevrouw wijst me op een plak donkerbruin. ‘Maag,’ zegt ze, ‘van een koe.’ Dat klinkt goed. Het smaakt ook goed, naar koud stoofvlees. Daarnaast liggen twee dikke, theebruine worsten. Voor op de bbq, verklaart de mevrouw. Ten slotte gaat ook nog een strak gesealde, donkere worst mee met een onleesbare, want cyrillisch geschreven, naam. Helaas vallen de worsten een beetje tegen. De bbq-varianten zijn vooral dikke Frankfurters, de donkere worst smaakt naar rund en komijn, niet vies maar ook niet heel bijzonder.

De Poolse delicatessenwinkel Huzar zit aan de Rozengracht. Weer een eenvoudige winkel, waar flesjes, potjes en pakjes op lange schappen aantrekkelijk staan te zijn. De geur van versgebakken brood vult de lucht, en niet zomaar brood. Het is de lucht van Midden-Europa, het zuurdesem van bakkers die Poniatowski heten, of Thomasjevski. Lange broden zijn het, met een gebarsten korst.
Rechts staat het bier, dat Zubr heet, en Wojak waar negen procent alcohol in zit. Het is bier dat met gestrekt been inkomt, blijkt tijdens het schrijven van dit stukje. Maar het is lekker zoetig en die alcohol, ach, wijndrinkers nuttigen dat toch elke dag?

Huzar draagt met recht de titel ‘delicatessen’. Waar zal ik beginnen en waar ophouden? Bij de wintersprot in blik, gestapelde visjes die vaag naar sardines smaken en veel meer naar, nu ja, naar zichzelf. Of de Smalec, vet met gesmoorde uitjes. Heerlijk, hoewel het woord delicaat niet van toepassing is. Er is heel zachte zuivel, die tussen crème fraîche en slagroom in zit, en Beskidzkie Marforki, stengels gerookte kaas die volgens de eigenaar heel goed smaken bij bier- hij heeft gelijk.
Het mooiste en het meest de moeite waard zijn de worsten. Achtendertig soorten liggen er. Ze zijn gedroogd en gerookt, of alleen gedroogd, of eerst gezouten, daarna gekookt en ten slotte gerookt. Zo’n overvloed is niet in een stukje te vangen. Huzar moet Pools zijn voor Luilekkerland.

Jammer dat Zaandam zo ver weg is. Kunnen er niet meer Polen deze kant opkomen, zodat ook mijn zuidelijk dorp zijn eigen dependance van Huzar kan krijgen? En als alle Polen hier zijn hebben we er ook nog Wit-Russen, Tadzjikistanen en Oezbeken. Nederland is nog lang niet vol

Stond eerder in Trouw, zaterdag 24 maart 2012

zaterdag 24 maart 2012

Poolse warme eieren

Door: Felix Wilbrink

Dat zoiets zelfs de televisie haalt.  Twee dagreceptenmakers aan de telefoon. Zullen we als tegenwicht tegen dat nare Polenmeldpunt wat Oost-Europese recepten in de krant zetten? Ja, doen we. Punt. Ja, punt.  En plotseling past het ei niet meer in het schilletje. Zucht, hoe belangrijk kunnen ze zichzelf maken? Wij gaan lekker door.

Nodig:
4 hardgekookte eieren
peterselie
dille
bieslook
80 g zachte boter
zout ,  1 theel paprikapoeder
2 eetl broodkruim
25 g geraspte kaas
 

Poolse eieren. Hak heel precies de eieren nog in de schaal in de lengte in tweeën, want je hebt de schaal straks weer nodig. Dus heel laten. Gaat het beste met een scherp kartelmes.  Haal de eieren, wit en geel voorzichtig uit de schaal en leg die helften weg. Hak het eiwit fijn en prak het eigeel.  Hak peterselie, dille en bieslook (die is zo lekker nu, ik heb er alweer heel veel van op mijn balkon) ragfijn. Meng de groene kruiden samen met 60 g van de zachte boter door de eieren. En nog op smaak brengen met zout en peper. Vul de eischaaltjes met dit mengsel, strooi er de kaas over en leg er vlokjes boter op en zet 10 minuten onder een hete grill. Wat zeg je? Jaren 50? Klopt. Lekker, hè! Met ouderwetse waardes als: het gezin aan tafel en je best doen uit wat heel gewoons wat lekkers te maken.

Goulashsoep

Door: Karin Luiten

Loethe Olthuis van de Volkskrant riep alle collegakrantenkookschrijvers op om deze week aandacht te besteden aan een Oost-Europees recept voor een ludieke Polenreceptenmeldsite. Gezwind spoedde ik mij naar de supermarkt. Helaas, in het immer uitdijende pakjes- en zakjesschap schittert de Oost-Europese keuken door afwezigheid. Griekse Gyros, Marokkaanse Tajine, Argentijnse Beef Chimichurri, Mexicaanse Enchiladas, Amerikaanse Jambalaya, Chinese Kantonese kip, je kunt het zo exotisch niet verzinnen, of er bestaat een verhollandste poedervariant van. Het moge duidelijk zijn: wij Nederlanders eten graag thuis over de grens. Maar Pools? Bulgaars? Roemeens? Neen.

Gelukkig zie ik in een hoekje één enkele uitzondering: Hongaarse Goulashsoep. Die moet het dan maar worden, lente of geen lente. ‘Gulyás’ is oorspronkelijk een stevige soep van rund of schaap maar Honig doet het zuinigjes aan met sojabouillon plus 0,01% rundvleesextract. En dan toch ‘Extra krachtig van smaak’, mirakels! Vaak bevat de soep zowel blokjes aardappel als een speciaal soort pasta, maar dat lijkt me dubbelop. Paprika hoort er officieel niet in, alleen paprikapoeder, maar is wel zo gezellig. Overigens zweer ik bij gerookt paprikapoeder, pimentón, in kekke blikjes te koop in delicatessenwinkels en online. Niet Hongaars maar Spaans. Maar goed, we zijn toch één Europa? Nou dan.



Honig Hongaarse Goulashsoep
Samenstelling:
Bouillon (soja), groenten (tomaat, paprika, ui), deegwaar, tarwebloem, zetmeel, zout, geharde plantaardige olie, aroma’s (bevatten selderij), suiker, knoflook, specerijen (paprikapoeder, cayennepeper, komijnzaad, laurier, kruidnagel), plantaardig vet, kleurstof (E150c), gistextract, voedingszuur (citroenzuur), rundvleesextract 0,01%.


Zelf maken?
Nodig voor 4-6 personen:
500 g runder-riblappen
1 blik tomaten (400 ml)
1 liter runderbouillon
3 vastkokende aardappels
1 rode paprika
2 uien
2 knoflooktenen
2 afgestreken eetl paprikapoeder (mild/gerookt)
1 tl karwijzaad (kummel)
1 tl komijnpoeder (djinten)
½ tl cayennepeper
25 g boter
1 volle eetl bloem



Snipper de uien en de knoflook. Verhit de boter in een soeppan en fruit de ui zachtjes 5 minuten glazig, met op het laatst ook even de knoflook. Snij intussen het vlees in dobbelstenen en bestrooi met zout en peper. Schuif de ui opzij, doe het vlees in de pan en laat op hoog vuur al omscheppend een paar minuten aanbakken. Strooi paprikapoeder, karwij, komijn en cayenne erover, bak eventjes mee. Strooi de bloem erover, schep goed door. Doe het blik tomaten erbij en duw ze kapot met een lepel. Bouillon en wat zout erbij, breng aan de kook en laat met deksel op de pan heel zachtjes sudderen. Snij de geschilde aardappels in blokjes en de paprika in stukjes. Doe ze na anderhalf uur in de soep en laat dan nog eens 30 minuten zachtjes pruttelen.

TIPS:
    •    Vlees nooit ijskoud de pan in, maar een half uurtje van tevoren uit de koelkast halen.
    •    Verhit alvast de bouillon, dat scheelt tijd.
    •    Laat de soep heel zachtjes sudderen op de kleinste pit van het fornuis. Borrel-de-borrel? Zet er dan zo’n zwart warmhoudplaatje onder.
    •    Knoflook niet te lang meefruiten, dan kan hij bitter worden.
    •    Nog lekkerder: karwijzaad even roosteren in droge koekenpan tot het geurig wordt, dan stampen in een vijzel.
    •    Serveertip: in elk bord een lepel zure room met wat gehakte peterselie.
    •    Alle Oost-Europese recepten van deze week staan verzameld op www.receptenmeldpunt.blogspot.com.


Verscheen eerder in: Trouw, 24 maart 2012
www.kokenmetkarin.nl

Omfietsoosteuropeaan

Door: Nicolaas Klei 

Het gaat hier niet over politiek, maar het moet me toch even van het hart dat ons staatshoofd, Geert de Wilde I, soms schromeloos overdrijft. Toen ik klein was, tóen gaven de Polen overlast. Zelfs zodanig dat ze met al hun buren achter een ijzeren gordijn moesten worden gehouden. En niks geen braaf burgermeldpunt; de baas van Amerika zat dag en nacht naast de rode knop om het tuig bij het minste gerucht een contingent kruisraketten in hun donder te jagen. Nuke the bastards! Dat was ferme taal.

Toch aten wij wel goulash in die dagen. Geen Hongaarse, natuurlijk. Echte Nederlandse. Mijn moeder maakte ragout, wat ze heel goed kon, en voegde daar op het laatst paprikapoeder en een blikje tomatenpuree aan toe. Later, in de vrijheid-blijheid jaren zeventig, kwamen er ook wel gebakken stukjes paprika bij kijken. Dat was toen ze PPR begon te stemmen.

Wijn uit het Oostblok gaf pas het decennium daarna last. Dunne dropmerlot uit Bulgarije burgerde in. Succesvol, want spotgoedkoop. Nu zijn er nog slechts zes Bulgaarse wijnen in Nederland te koop, die ieder jaar weer worden afgezeken door die vervelende omfietser van de Supermarktwijngids. Roemeense wijnen leiden hier een kwijnend bestaan, Poolse zijn er niet. Wel maakt Hof van Twente wijn van ingevoerde Poolse werkdruiven. Waarom is vooralsnog onbekend. Een Kamercommissie onderzoekt of hier sprake is van dubbele nationaliteit.

Ondertussen is zeker dat ook deze lente en zomer weer meer terrassen zullen worden veroverd door de www.imperialwijnkoperij.nl, heeft jaren moeten strijden voor ze uiteindelijk geaccepteerd werden. Samen met haar collega www.mirandabeems.nl maakt ze zich nu sterk voor de Hongaarse wijnen. Karaktervolle wijnen, wel vaak nogal straf en afstandelijk.
Maar kijk aan, de Oostenrijkse familie Weniger maakt sinds een tijdje ook wijnen vlak over de grens, in Hongarije. Soms wat knorrig, wel charmant. Vooral hun rokerige rode wijn van druif kékfrankos (die zich in Oostenrijk blaufränkisch noemt) bekoort me (€ 10,50 www.imperialwijnkoperij.nl).
Heerlijk bij bijvoorbeeld gulyás.

Rokerige Hongaren

Door: Nicolaas Klei

Toen ik klein was, was het Koude Oorlog. Er was een Berlijnse Muur, een IJzeren Gordijn, en veel atoombommen aan beide zijden. Dat was erg, maar als prettige bijkomstigheid kregen we James Bond, Tinker, Tailor, Soldier, Spy en andere thrillers over de strijd tussen oost en west.
Toch aten wij wel goulash in die dagen. Geen Hongaarse, natuurlijk. Echte Nederlandse. Mijn moeder maakte ragout, wat ze heel goed kon, en voegde daar op het laatst paprikapoeder en een blikje tomatenpuree aan toe. Later, in de vrijheid-blijheid jaren ’70, kwamen er ook wel gebakken stukjes paprika bij kijken. Dat was tijdens de komst van de knoflook, en toen ze PPR begon te stemmen.
Wijn uit het Oostblok gaf pas het decennium daarna last. Dunne dropmerlot uit Bulgarije burgerde in. Succesvol, want spotgoedkoop. Nu zijn er nog slechts zes Bulgaarse wijnen in Nederland te koop, die ieder jaar weer worden afgezeken door die vervelende omfietser van de Supermarktwijngids. Roemeense wijnen leiden hier een kwijnend bestaan, Poolse zijn er niet. In het land zelf ook nauwelijks. Wel maakt Hof van Twente wijn van ingevoerde Poolse werkdruiven. Waarom is vooralsnog onbekend.
Ondertussen is zeker dat ook deze lente en zomer weer meer terrassen zullen worden veroverd door de grüner veltliner. De eerste en lange tijd enige importeur van Oostenrijkse wijnen, Regina Meij van  imperialwijnkoperij.nl, heeft jaren moeten strijden voor ze uiteindelijk geaccepteerd werden. Terecht. Ze hebben de frisheid van sauvignon, maar dan minder opdringerig. Inmiddels begint ook Oostenrijks rood bekend te raken. De Hema en bythegrape.com bieden bijvoorbeeld heerlijke fruitige peperige zweigelt voor een bescheiden prijs. Vrolijke, eigenwijze wijn. Iets koelen.
Samen met haar collega mirandabeems.nl maakt ze zich nu sterk voor de Hongaarse wijnen. Karaktervolle wijnen, wel vaak nogal straf en afstandelijk.
Maar kijk aan, de Oostenrijkse familie Weniger maakt sinds een tijdje ook wijnen vlak over de grens, in Hongarije. Soms wat knorrig, wel charmant. Vooral hun rokerige rode wijn van druif kékfrankos (die zich in Oostenrijk blaufränkisch noemt) bekoort me (€10,50,  imperialwijnkoperij.nl).
Heerlijk bij bijvoorbeeld gulyás.


Stond eerder in AD, 24 maart 2012

Klein Zakopane in Giesbeek

Door: De Dames

Wie meer wil, krijgt gewoon nog een schep extra

,,Noem eens een Pools gerecht?” De dames kijken elkaar lange tijd aan. ,,Bietensoep,” zegt de een aarzelend. ,,Echt? Dat is toch Russisch?”
Het is duidelijk: de Poolse keuken maakt weinig in ons wakker.
Gelukkig is er Klein Zakopane restauracja polska, in Giesbeek. Dit restaurant wordt sinds elf jaar gedreven door een Poolse dame, die nota bene vorig jaar is uitgeroepen tot Poolse onderneemster van het jaar. Zij serveert overheerlijke zakaski, pierogi en placek en dat wij daar nog nooit van hebben gehoord, ligt echt aan ons.
Haar restaurant is ingericht als een landelijke berghut, met stoere meubels en Pools houtsnijwerk. Er branden kaarsen, er hangt een hertengeweitje aan de muur en als het even meezit ontvangt de Poolse Sophie in haar gasten in traditionele klederdracht. Jammer voor ons, maar mevrouw is net een weekje met vakantie als wij komen. Ze kan dat met een gerust hart doen, want ze wordt vervangen door een allerliefste Giesbeekse, die van de hoed en de Poolse rand weet en ons de hele avond goed in de gaten houdt.
Van wijn uit Polen kan helaas geen sprake zijn, maar bij het bordje van het huis krijgen we wel een glaasje wodka met karamel: that’s the spirit. Het smaakt prima bij het zuurdesembrood met Poolse augurken en smout. Dat laatste klinkt misschien Pools, maar is gewoon een Hollands smeersel van varkensvet met kaantjes. De toon is gezet: we stevenen af op een fikse maaltijd (hoewel er ook een sympathiek en bescheiden seniorenmenu is voor €17,50).
De roggebloemsoep met worst en ei (€4,50) wordt geserveerd in een charmant kookpotje dat boven een waxinelichtje bengelt: een krachtige, lichtgebonden bouillon die we tot op de laatste druppel oplepelen. De keus voor schapenkaas van de grill met rozenbotteljam (€ 6,95) is ook snel gemaakt, want waar eet je dat nu? Drie plakken gerookte kaas worden gebracht op een plat, gietijzeren pannetje dat onder de grill is vandaan komt, waardoor de kaas licht gesmolten is. Een soort mix tussen raclette en steengrill. Met jam? Ach, in de fijnste restaurants serveren ze bij de kaas tegenwoordig toch ook een potje zoet?
We gaan ondertussen door met bigos, dé Poolse zuurkoolschotel met tomatenpuree, vlees en kruiden (€6,95). Zoals een goede zuurkool betaamt, is dit gerecht het gezicht van de kok, en smaakt dus overal anders. Die van Klein Zakopane is sappig en zacht, licht zoet en wij proeven zelfs kardemom! De portie wordt opgediend in een rechthoekig ovenschoteltje en is opvallend bescheiden, maar dat bevalt ons wel. En wie meer wil, krijgt gewoon nog een schep extra. Het tweede hoofdgerecht is pierogi, een soort oosterse dumplings. De gevulde deegpakketjes, in de vorm van een half maantje, zijn eerst gekookt en dan even gebakken. Wij eten ze met een zachte vulling van paddenstoelen en zuurkool (€11,50).
De toetjes zijn niet per se Pools, dus houden we het bij koffie met slagroom en een Poolse likeur, en thee met citroen. En wat krijgen we daarbij? Poolse pindarotsjes.

Klein Zakopane, Kerkstraat 55, Giesbeek, 0313 632928 Wij betaalden €45 voor twee.

Stond eerder in: AD, 24 maart 2012

Gulyás met Csipetke


Gulyás is geen brij-achtige substantie, maar eerder een soort soep, althans het Hongaarse origineel. En zo heeft het accent op de "a" niks te maken met de klemtoon, maar met het feit dat het een lange a-klank betreft. Dit recept is heel origineel Hongaars, een familierecept van Ildikó.

* 300 - 400 gram doorregen runderlappen
* 4 uien
* 1 eetlepel rode paprikapoeder (zoet en liefst Hongaars)
* marjoraan naar smaak
* 2 tomaten
* 1 gele paprika of 2 Hongaarse gele paprika's, in kleine stukjes
* 1 - 2 vastkokende aardappelen, in dobbbelsteentjes

Voor de Csipetke

* 1 ei
* 100 gram bloem
* water

Het vlees in dobbelsteentjes van 1 cm snijden, afdeppen en zouten. De ui snipperen en fruiten in voldoende reuzel of zonnebloemolie. Het paprikapoeder toevoegen om te myoteren (warm laten worden zodat het optimaal smaak afgeeft), niet laten verbranden. Zodra het aroma van de paprika vrijkomt, het vlees erbij doen. Het vuur laag draaien en wachten tot het meeste vocht weg is. Dan wat marjoraan erbij, warm water toevoegen tot het vlees nagenoeg onderstaat en dan 1,5 uur laten sudderen. Dan tomaat, paprika en aardappel toevoegen, extra water erbij (het moet immers een soort soep worden) en nog een half uur laten sudderen. Op smaak brengen met zout.

Csipetke

Hongaren eten bij de gulyás graag een soort pasta met de naam csipethe ze maken die meestal met behulp van een speciale lepel, maar we gaan er van uit dat u die niet heeft.

Vermeng de bloem met het ei, een beetje water en wat zout tot een een elastisch deeg ontstaat. Is het deeg te droog, voeg dan water toe. Blijft het plakkerig, neem dan wat extra bloem. Rol het in plastic en plaats het minimaal een half uur in de koeling. Maak met twee vingers kleine stukjes van het deeg. Rol de stukjes tijdens het maken even door een laagje bloem, De stukjes gaan in een pan met kokend water waaraan voldoende zout is toegevoegd. Na 6-10 minuten zijn ze klaar en kunnen ze in of bij de soep. Ze kunnen overigens ook in de soep worden gekookt.

Tip: De gulyás wordt vooral lekker bij gebruik van vlees dat mooi gemarmerd is zoals van de blaarkop of de hereford. Het is niet per se noodzakelijk om een Hongaars grijs rund te gebruiken.

staat ook op devrijekoe.blogspot.com
verscheen op 201 maart 2012

Pindzur uit Macedonië

Door: Antoinette Coops

Koken zonder intoleranties

Deze week kreeg ik een wat allergische reactie toen ik las wat de reden was tot oprichting van het Receptenmeldpunt .
Italiaanse toestanden in de Nederlandse Keukenpers?
Met jeukende handjes ging ik over tot actie in la cucina.


Bulgaren en Roemenen zijn dat nou Zuid- of Oost-Europeanen? Daar kun je over van mening verschillen. En hoe zit het dan met Macedoniërs? Ach, ik ben ervan overtuigd dat de heer Wilders er geen problemen mee heeft deze landen over één Oost-Europese kam te scheren. Bovendien, Macedonië valt dan nog niet onder de EU, ze staan mooi wel te trappelen om toe te treden.


Met vooruitziende blik en omdat ik graag gebruik wat ik in huis heb, hierbij een zeer vermeldenswaardig Oost-Europees recept van onze sympathieke gaste aan tafel, Maja uit Strumica, Macedonië. Samen maakten we het volgende voor jullie klaar:


Ingrediënten en bereiding
2 aubergines, ongeveer 850 gram
4 rode puntpaprika's, ongeveer een pond
2 groene paprika's, ongeveer een pond
4 dikke tenen knoflook, fijngehakt
1 flinke tak platte peterselie, fijngehakt
zout en peper
2 - 2,5 dl zonnebloemolie

Alle ingrediënten zijn verkrijgbaar bij de Turk.
Was en droog de aubergine's en paprika's en gril ze een minuut of 25 in de op maximale stand voorverwarmde oven, zo dicht mogelijk onder de gril.
Haal de gebruinde groente uit de oven en laat die een minuut of 10 in een zak rusten en afkoelen. Verwijder de steel en de schil van de groenten en haal de zaadjes van de paprika's voorzichtig weg. Maal de groenten grof in de keukenmachine, gebruik geen keukenpers.
Doe de olie in de pan en voeg paprika, aubergine, knoflook, peterselie met peper en zout naar smaak toe. Bak de groenten op laag vuur ongeveer een kwartier.

Pindzur heeft een zachte smeuïge basis met rode en groene hoogtepuntjes. Lekker bij gegrild vlees en worst, of op brood.

Had ik trouwens al aangegeven dat mijn Italiaanse man werkt voor een Nederlands bedrijf? Maar goed, hij is een Zuid-Europeaan en die mogen wel banen inpikken van Nederlanders.
Of niet soms?

Verscheen eerder op http://kokenmetantoinette.blogspot.it/, 23 maart 2012

vrijdag 23 maart 2012

Sloveense supertoet

Door: Loethe Olthuis

Ik eet bijna nooit toetjes. Thuis zeker niet. Als ik uit eten ga is een voorafje fijn, en wat daarna natuurlijk en eventueel een stukje kaas, als er nog een gaatje over is. En heel, héél misschien nog een bonbonnetje bij de koffie, van die biologische Australians bijvoorbeeld maar daar kun je me ook om vier  uur ‘s morgens voor wakker maken. Een toetje? Mmmwah. 
Want een goed toetje –dessert is een onsmakelijk horecawoord-  is zeldzaam.  Vaak is ’t fabrieksijs, weeïge nepmousse,  opgespoten  cake of iets trendy geknutselds.  Maar een écht toetje is eerlijk. Een cadeautje dat in één klap al je zoet- en vethunkeringen vervult en waar je nog dagenlang van nadroomt, als van een fantastische vrijpartij.  Pure, langzaam door je mond smeltende chocolademousse bijvoorbeeld. Crème brulée, met knisperlaagje.  Frambozentaart met witte chocolade of van kaneel dampende appeltaart met een lobbig roombeekje, Britse bread-and-butter pudding en, goddelijk! Sticky  toffeepudding. ´s Zomers rijpe aardbeien met slagroom, en oké, een echt verse fruitsalade kán, mits er buiten kolonies mussen van het dak vallen.  Maar alsjeblieft, alsjeblieft niks ‘verantwoords’.  Magers.  Of erger:  ‘light’.  Heel óngezond onder het mom van gezond, zoals de in bindmiddelen,  kunstaroma’s  en zoetstoffen gedrenkte yoghurtjes  in de supermarkt. Het schijnt zelfs zo te zijn dat je lichaam na het eten van zoetstoffen voortdurend naar suiker blijft verlangen, omdat de verwachting van zoet wordt gewekt, maar niet waargemaakt.
In groen Slovenië, waar de keukens van Italië en Oost-Europa van elkaar houden, at ik hrvatica, een onuitsprekelijk supertoetje.  Gek genoeg benadert vlaaivulling de originele saus nog het meest, maar zelf maken kan natuurlijk ook.


Hrvatica (brood-kwarkpudding met warme kersen, voor 6)
80 g rozijnen
ca. 100 ml grappa (of andere sterke drank van 40%)
3 sneden oud (casino)brood, zonder korstjes
200 g magere kwark
200 g mascarpone
200 g ricotta
snufje zout
5 eetl. witte basterdsuiker
1 blik vlaaivulling kersen (Jonker Fris, netto 430 g)

Week de rozijnen minstens 2 uur in 50 ml grappa. Laat ze uitlekken, vang de grappa op en vul weer aan tot 50 ml.  Rooster de boterhammen, laat afkoelen en verkruimel ze (keukenmachine of handen).  Roer kwark, mascarpone, ricotta, zout en 3 eetl. suiker door elkaar en meng daarna met de broodkruimels en rozijnen. Laat het mengsel afgedekt een dag in de koelkast opstijven. Kersensaus: verwarm de vlaaivulling met 2 eetl. suiker op laag vuur, roer af en toe. Meng er op het laatst de grappa door en laat even doorwarmen. Schep de hrvatica met een ijsbolletjeslepel op borden en geef de warme kersensaus erbij.

Verscheen eerder in De Volkskrant, 8 april 2011

Jaren-zeventig-Goulash

Door: Tallina van den Hoed 

Ik weet niet eens meer precies waar we waren, maar we waren niet thuis. Waren we een weekend weg? Ergens geweest en te laat weg gegaan om nog thuis te eten? Was het in Nederland? Of waren we in het buitenland? Ik weet het niet meer. Maar ik zal niet ouder zijn geweest dan een jaar of negen.

Uit eten. Altijd leuk. We deden dat vaker, en ik realiseerde me toen niet dat dat best bijzonder is, als je als kind gemiddeld eens per twee weken uit eten gaat. Dat hoort er gewoon bij,vond ik. En uit eten is altijd lekker.

De kaart was redelijk onbekend voor me. Allerlei vage pittige grill-vlees-dingen, daar had ik geen trek in. Maar toen: goulash! Maar dat is lekker!

“Die wil ik” zei ik tegen mijn vader.

‘Weet je dat zeker?’ Hij fronste. ‘Dat smaakt anders dan hoe je moeder het maakt hoor!’

Zelfs toen was ik al eigenwijs. ‘Wat kan je nou verpesten aan goulash?’ dacht ik nog. Goed dan, dan kreeg ik wat ik wilde. Goulash.

Mijn vader had gelijk. Het smaakte niet zoals thuis. Het leek er niet eens op. Het was walgelijk. Dikke oranje-paarse-prut, met taai vlees, en het plakte aan mijn verhemelte. Mijn broer zag mijn geschokte uitdrukking en barstte in lachen uit. En nee, ik mocht geen frietje van zijn bord en ook geen stukje vlees. Als hij klaar was, en er was nog wat over, dan wel, maar nu niet. ‘Hate to say I told you so’ straalde van mijn vaders gezicht. Gelukkig mocht ik bij hem wel frietjes pikken. En bij mijn moeder ook.Mijn buikje kwam vol, maar mijn bord niet leeg. Bleh.

Het is dat ik niet meer weet welk restaurant het waar was. Anders zou ik ze alsnog, zo’n 25 jaar later, mailen hoe je mijn moeders lekkere goulash maakt.


Zo doe je dat::
Een pond varkensstoofvlees en een pond runderstoofvlees. Zout en peper en 2 eetlepels paprikapoeder erop,  olie goed heet laten worden en het vlees mooi aanbakken. Doe dat beetje bij beetje, anders wordt het niet bruin. 3 grote uien en 3 tenen (of 5 teentjes) knoflook erbij. Bakken. Afblussen met een glas rode wijn. Daarna 2 rode en 1 groene gesnipperde paprika erbij. Twee blikken gepelde tomaten en een blikje tomatenpuree erin.  Een theelepel komijnpoeder, 1 eetlepel kerrie en een half theelepeltje chilipoeder erbij. Een flinke scheut zoete ketjap erdoor, en een halve soepkom diepvriesdoperwtjes.
Aan de kook brengen, vuur laag en een paar uur laten sudderen. Eten met rijst.

Verscheen eerder op Trouw.nl, 31 augustus 2010

Bulgaarse salade

 Door: Loethe Olthuis

Crimineel lekkere Oost-Europese uien

Er is natuurlijk al veel te veel aandacht aan besteed, aan die mafkezerige Polenwebsite. Zeg nou zelf, dat Wilders voortdurend onzindingen beweert en waarschijnlijk meer frustraties en complexen heeft dan alle psychologen en therapeuten bij elkaar kunnen verzinnen, is toch niks nieuws? Gewoon sussend ‘goed hoor, Geertje’ zeggen, hem een glaasje ranja aanbieden en vervolgens straal negeren, dat lijkt me de beste oplossing: wat dat betreft doet Rutte het misschien nog niet zó slecht, wat zijn beweegredenen ook zijn.
Maar goed, hoewel elk woord er eentje teveel is, ben ik toch al begonnen met dit stukje. De directe aanleiding was de ingezonden brief van de ambassadeurs uit Oost-Europese landen, die de Volkskrant vorige week publiceerde. Bij lezing schaamde ik me plaatsvervangend zo hevig, dat ik mezelf bezwoer deze week een Oost-Europees recept in de Volkskeuken te zetten- en kijk, ik bleek zelfs een voor ‘je-weet-nooit’ aangeschaft, intrigerend Bulgaars kookboekje in de kast te hebben staan met onweerstaanbare recepten als zelnik, spinazie-kaaspastei ‘from the town of Samokov’, kavarma, gemarineerd, in wijn gestoofd everzwijn ‘from the town of Troyan’ en lyutenitsa, zoete rode pepersaus ‘from Assenovgrad’. En die arme Bulgaren hier maar bliksoep van Unox eten.
Bovendien is mijn huis elke week smetteloos schoon dankzij twee Bulgaarse dames, de liefheid en eerlijkheid zelve. En krijg ik mijn post van een Oost-Europeaan (getrouwd met een Marokkaanse!) die zelfs bij min tien, als Pool van Jan de Wit, de fiets neemt. Kortom: schaam je, Geertje. En sorry. Voor dit -erg lekkere- Bulgaarse recept ben je nog niet groot genoeg.



Sjalot met walnoten en olijven uit Koprivshtitsa (voor 4)

500 g sjalotjes, gepeld, gehalveerd
ca. 3 eetl. goede olijfolie
100 g lekkere zwarte olijven, uitgelekt, gehalveerd
60 g gepelde walnoten, in stukjes
2 eetl. citroensap

Verwarm de oven voor op 200 ºC. Meng de sjalothelften met de olijfolie en een flinke snuf zout in een lage ovenschaal en zet ze 30 minuten in het midden van de oven, schep halverwege om. Meng de olijven erdoor en laat de uitjes in nog ca. 15 minuten zacht en iets bruin worden. Rooster intussen de walnoten in een droge koekenpan op laag vuur iets bruin terwijl je roert met een houten lepel. Meng eerst het citroensap en daarna de walnoten door het uienmengsel en breng op smaak met zout en versgemalen peper. In Bulgarije eten ze dit koud als salade, maar ik vind warm nog lekkerder, vooral bij een biologisch karbonaadje en spruitjes.

Verscheen eerder in De Volkskrant, 24 februari 2012